Terug naar overzicht

ONTSLAG BESTUURDER STICHTING LEIDT NIET AUTOMATISCH TOT ARBEIDSRECHTELIJK ONTSLAG

De rechtspositie van een bestuurder van een stichting bestaat uit twee rechtsbetrekkingen: aan de ene kant de rechtspersoonsrechtelijke en aan de andere kant de arbeidsrechtelijke. Bij een vennootschap geldt de hoofdregel dat het beëindigen van de ene band betekent dat de andere band automatisch ook ten einde komt. Dit is niet het geval bij een stichting, zo oordeelde de kantonrechter op 30 mei 2018.

De feiten

Werknemer is zowel statutair bestuurder als bij de werkgever in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Werkgever is een stichting. Uit een functiebeoordeling volgt dat de werknemer een aantal punten moet verbeteren, maar dat hij wel een voldoende behaalt. Op een gegeven moment wordt de werknemer toch geschorst, omdat hij mogelijke plannen binnen de onderneming had verspreid, ondanks dat de Raad van Toezicht dit uitdrukkelijk verboden had. Vervolgens wordt de werknemer eerst geschorst, en daarna als statutair bestuurder ontslagen. Het daaropvolgende kort geding wordt door hem gewonnen, waartegen de werkgever in hoger beroep gaat.

Dubbele rechtsbetrekking

Bij de stichting heeft het ontslag als bestuurder niet automatisch tot gevolg dat ook de arbeidsovereenkomst met de bestuurder eindigt. Voor een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst is vereist dat de werkgever schriftelijke instemming van de werknemer of toestemming van het UWV moet hebben. Dit is niet vereist indien het een opzegging van een bestuurder van een rechtspersoon betreft van wie herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van boek 2 BW niet mogelijk is (zie art. 7:671 lid 1 sub e BW). De stichting valt niet onder deze uitzondering, waardoor een andere positie is gecreëerd dan voor bestuurders van andere rechtspersonen.

Ontbinding

Volgens de rechter is duidelijk dat de Raad van Toezicht geen vertrouwen meer heeft in de werknemer. Hij oordeelt echter wel dat het, anders dan de werkgever heeft aangevoerd, niet de werknemer is geweest die op een breuk heeft aangestuurd, maar de Raad van Toezicht. Deze heeft de positie van de werknemer als (feitelijk) bestuurder van de werkgever (in arbeidsrechtelijke zin) ernstig bemoeilijkt, door aanwijzingen en instructies te geven en schorsing en ontslag als statutair bestuurder. Ook de herhaalde schorsing heeft de relatie tussen de partijen (onnodig) onder druk gezet, aangezien de schorsing pas ten uitvoer zou worden gelegd op een later moment. Ondanks dit alles staat wel vast dat de werknemer als statutair bestuurder is ontslagen; dat de werknemer dit aanvecht verandert daar op dit moment niets aan. De rechter oordeelt dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de werknemer nog langer te laten voortduren. Het ontbindingsverzoek wordt toegewezen (g-grond).

Kortom, de arbeidsovereenkomst van de bestuurder van een stichting eindigt niet automatisch wanneer het statutair bestuurderschap eindigt. Hiervoor zal extra actie ondernomen moeten worden door werkgever.

Neem direct contact op