In deze zaak oordeelt de rechter dat de werknemer zijn geheimhoudingsbeding heeft overtreden door een WhatsApp-groep bestaande uit onder meer klanten van de werkgever aan te maken.
De feiten
Vanaf 2007 tot 1 september 2018 is de werknemer in dienst geweest bij de werkgever. In de tussen hen geldende arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbeding opgenomen: “Werknemer erkent dat hem door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden werkgevers zaak betreffende of daarmee verband houdende (…)”.
Per 1 september 2018 is de werknemer bij een nieuwe werkgever gestart. Diezelfde maand heeft de werknemer een WhatsApp-groep aangemaakt, bestaande uit – in ieder geval – 135 deelnemers. Hieronder bevinden zich klanten van de vorige werkgever, oud collega’s van de werknemer bij de vorige werkgever, nieuwe collega’s van het bedrijf van de nieuwe werkgever en personen uit de privékring van de werknemer, zoals zijn vriendin, zijn schoonmoeder en kennissen.
Werkgever geeft werknemer in dezelfde maand aan dat het geheimhoudingsbeding met het maken van de groep is overtreden en eist betaling van de boete. Werknemer reageerde daarop dat hij de WhatsApp-groep per ongeluk had aangemaakt, en dat het diezelfde dag nog was verwijderd.
De beoordeling van het geschil
De rechter benadrukt dat de verplichting tot geheimhouding ruim is geformuleerd. Een verzameling van data, in dit geval namen en/of logo’s in combinatie met telefoonnummers van klanten van de werknemer, heeft te gelden als een ‘bijzonderheid’ als bedoeld in het geheimhoudingsbeding. Dat de groep per vergissing is aangemaakt is niet relevant bij deze afweging. Het is hoe dan ook duidelijk dat de werknemer de groep heeft aangemaakt. Dat er geen gevoelige informatie op straat is gekomen, zoals de werknemer aangaf, wordt niet gevolgd. Door werkgever is namelijk aangetoond dat de WhatsApp-groep voor de uitgenodigde deelnemers zichtbaar blijft, ook al wordt de groep niet actief gebruikt en/of hebben deelnemers de groep inmiddels verlaten of zijn ze uit de groep verwijderd. Tenslotte is er volgens de werknemer geen schade opgetreden. Werkgever heeft daar overtuigend tegenover gezet dat het gegeven dat er vanaf september 2018 een dergelijke data-verzameling, die haar bedrijfsvoering aangaat, voor derden beschikbaar is. Dit is schadelijk voor werkgever. De rechter oordeelt dan ook dat de boete in beginsel is verschuldigd.
Dat de werknemer de groep per ongeluk heeft aangemaakt wordt wel meegewogen bij de beoordeling van de hoogte van de boete. Matiging is aan de orde als er sprake is van bijzondere omstandigheden, wat hier volgens de rechter het geval is. Dat de werknemer er geen belang bij had omdat WhatsApp-groep ook vragen opriep bij zijn nieuwe werkgever, de groep ook privécontacten bevatte en de groep onmiddellijk na ontdekking werd verwijderd, ondersteunt volgens de rechter de stelling dat het per ongeluk was gebeurd. Ook weegt volgens de rechter mee dat het onduidelijk is wat nu precies de schade is voor de werkgever, aangezien niet is komen vast te staan dat de werkgever door deze gebeurtenis financieel is gedupeerd. Daarnaast heeft de werknemer een gezin te onderhouden, en de gevraagde boete van € 25.000 is in dat geval financieel bezwaarlijk. Om deze redenen wordt de boete derhalve gematigd, te weten tot € 7.000.
Conclusie
Kleine fouten kunnen grote gevolgen hebben! Hoewel het bedrag voor de werknemer in deze zaak gematigd werd, was het nog steeds een ruime boete die gemakkelijk voorkomen had kunnen worden. Ook bleek dat een ruim opgezet beding voor de werkgever nuttig kan zijn, aangezien dit soort fouten daar anders mogelijk niet onder zouden kunnen worden geschaard.
Neem direct contact op