Terug naar overzicht

STRUCTURELE WEIGERING GEZAG LEIDINGGEVENDE; ONTSLAG (MET VERGOEDING)?

Werkneemster is op 25 december 1988 als kamermeisje in dienst getreden en later gepromoveerd tot hoofd huishoudelijke dienst.

Vanaf 2014 krijgt werkneemster negatieve beoordelingen. In februari 2015 krijgt werkneemster een nieuwe leidinggevende en vanaf dat moment gaat het bergafwaarts. De samenwerking met de leidinggevende loopt erg stroef en in het najaar van 2016 wordt gesproken over een mogelijke beëindiging van het dienstverband en de route, namelijk een verbetertraject, als partijen niet uit elkaar gaan.

Er komt geen regeling tot stand  en werkneemster meldt zich ziek. De bedrijfsarts acht werkneemster ziek en adviseert mediation. Deze mediation wordt gestart en na drie bijeenkomsten zonder succes afgesloten.

In december 2016 ontvangt werkneemster een verbeterplan. Hierop vraagt de advocaat van werkneemster om begeleiding door een extern bureau vanwege de rol van de leidinggevende bij het opstellen van het plan en zijn beoordeling en begeleiding tijdens het traject in combinatie met de moeizame verhouding. Dit heeft werkgever geweigerd; werkgever heeft wel persoonlijke coaching door een extern bureau aangeboden.

Werkneemster is nog niet (volledig) aan het werk, de sfeer wordt slechter en in januari 2017 is de eerste evaluatie. In februari 2017 is de tweede evaluatie. Tijdens die evaluatie krijgt werkneemster weer een negatieve beoordeling. Na de tweede beoordeling stuurt werkneemster een pittige mail waarin ze schrijft dat ze zich geïntimideerd, gediscrimineerd en psychologisch gemanipuleerd voelt door haar leidinggevende. Dit schoot in het verkeerde keelgat bij werkgever. In maart 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden over deze mail en er is – volgens het verbeterplan – feedback gevraagd aan de medewerkers die voor werkneemster werkten.

Hierna is ontbinding  van de arbeidsovereenkomst gevraagd en gegeven zonder toekenning van een vergoeding aan werkneemster omdat werkneemster geweigerd heeft gezag van haar leidinggevende te aanvaarden en zich daarmee blijvend buiten het werkverband van werkgever heeft geplaatst.

Werknemer legt zich hier niet bij neer. Bij het hof krijgt werknemer alsnog de transitievergoeding (circa € 55.000 bruto) maar geen billijke vergoeding. Het hof onderbouwt dit als volgt:

Over de jaren 2014—2016 is er veel kritiek geuit richting werkneemster en die kritiek ging ook over de wijze van optreden en communiceren door werkneemster, maar het verbetertraject (van 3 maanden) was na zo’n lang dienstverband wel kort. Daarbij mocht van werkneemster verwacht worden dat zij zich tijdens het verbetertraject zou onthouden van de wijze van communiceren die juist aanleiding was geweest voor de slechte beoordelingen en het verbetertraject. Werkneemster had de mail van februari 2017 dan ook niet moeten sturen. Dit geeft geen blijk van enig vermogen tot zelfreflectie. Op grond hiervan vindt het hof dat de ontbinding terecht is maar het niet toekennen van een vergoeding niet. De mail was immers begrijpelijk gezien de gespannen verhoudingen waarin werkgever ook een aandeel heeft.

Het ging dan vooral om het verbetertraject en de omstandigheden waaronder dat is uitgevoerd. Die omstandigheden (kort verbetertraject, begeleiding door leidinggevende, niet geslaagde mediation en arbeidsongeschiktheid met daaraan gekoppelde re-integratieverplichtingen) maken dat het versturen van de pittige mail begrijpelijk was. Om die reden wijst het hof de transitievergoeding wel toe.

Kortom:

Het structureel niet accepteren van het gezag van een leidinggevende kan tot ontbinding zonder vergoeding leiden, maar een werkgever doet er dan wel verstandig aan om zich zorgvuldig te blijven opstellen in die zin dat werknemer eerst een reële kans moet krijgen zich te verbeteren.

’s-Hertogenbosch, augustus 2018

Neem direct contact op